Emissieregistratie

Gebruikswijzer cijfers

U kunt via deze website de emissies van relevante stoffen, voor alle compartimenten, per emissiebron op diverse ruimtelijke niveaus bekijken en exporteren. Onderstaande tabellen geven een overzicht van de beschikbare ruimtelijke niveaus per compartiment per jaar.

Beschikbare ruimtelijke verdelingen

Binnen de Emissieregistratie zijn ruimtelijk verdeelde emissies beschikbaar op diverse niveaus. Voor zowel lucht als bodem zijn dit naast het nationaal totaal (Nederland): provincie, gemeente, 5x5 en 1x1 kilometer. Uitzondering zijn de emissies van broeikasgassen volgens IPCC (lucht), deze worden alleen als nationaal totaal berekend.

Voor water zijn naast het nationaal totaal emissies beschikbaar per deelstroomgebied, waterkwaliteitsbeheerder en afwateringseenheid. Bij water worden voor het nationaal totaal ook emissies op het Nederlands Continentaal Plat (NCP) en de 12-mijlszone meegerekend. Deze eenheden zijn ook apart te bekijken. Voor zowel lucht als water zijn er daarnaast nog puntlocaties voor bedrijven die vallen onder de e-MJV rapportageplicht.

Om de website werkbaar te houden is ervoor gekozen om niet voor alle jaren vanaf 1990 de ruimtelijk verdeelde emissies te tonen. Gegevens voor t-2 en t-3 (waarbij t het lopende jaar is) worden aangevuld met een interval van vijf jaar vanaf 1990 (de ā€˜steekjarenā€™). Op dit moment (juli 2021) zijn dus ruimtelijke verdeelde emissies beschikbaar voor de jaren 1990, 1995, 2000, 2005, 2010, 2015, 2018 en 2019.

Compartiment lucht IPCC

Gebiedsindeling\Jaar 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018 2019
Nederland + + + + + + + +

Compartiment lucht

Gebiedsindeling\Jaar 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018 2019
Nederland + + + + + + + +
Provincie + + + + + + + +
Gemeente + + + + + + + +
Vierkant (5x5 km) + + + + + + + +
Vierkant (1x1 km) - - - - - + + +
Bedrijfsemissie + + + + + + + +

Compartiment emissie op riool (en oppervlaktewater)

Gebiedsindeling\Jaar 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018 2019
Nederland + + + + + + + +
Deelstroomgebied + + + + + + + +
Waterkwaliteitsbeheerder + + + + + + + +
Afwateringseenheid + + + + + + + +
Provincie + + + + + + + +
Bedrijfsemissie + + + + + + + +

Compartiment belasting naar oppervlaktewater

Gebiedsindeling\Jaar 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018 2019
Nederland + + + + + + + +
Deelstroomgebied + + + + + + + +
Waterkwaliteitsbeheerder + + + + + + + +
Afwateringseenheid + + + + + + + +
Bedrijfsemissie + + + + + + + +

Compartiment bodem

Gebiedsindeling\Jaar 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2018 2019
Nederland + + + + + + + +
Provincie + + + + + + + +
Gemeente + + + + + + + +
Vierkant (5x5 km) + + + + + + + +

Embargosheet

In principe worden alle ruimtelijk verdeelde emissiedata getoond. Soms ontbreekt echter de emissie van een stof voor een specifieke doelgroep, omdat er onvoldoende gegevens bekend zijn of de betrouwbaarheid van de beschikbare gegevens te laag is. Ook komt het voor dat de verdeling over Nederland onvoldoende bekend is. In dat geval zijn er beperkingen (embargoā€™s) op de ruimtelijke gegevens en wordt de verdeling alleen voor een aantal (sub)doelgroepen en niet voor het nationaal totaal. Ook komt het voor dat alleen voor bepaalde jaren er voldoende data zijn om een ruimtelijke verdeling te kunnen tonen. Onderstaande embargosheet geeft een overzicht van deze uitzonderingen.

Legenda embargosheet:

  • Geen beperkingen logo  informatie wordt getoond
  • Niet getoond logo  informatie wordt op dit niveau niet getoond
  • Gebruiksbeperking logo  informatie wordt beperkt getoond (toegelicht in de voetnoot en als een zogenaamde ā€˜tooltipā€™, zichtbaar wanneer u met de muis het symbool aanwijst).

Belangrijk gevolg van een embargo is dat er ā€˜gatenā€™ ontstaan in de emissietabel. Een optelling van alle emissies op een lager niveau, bijvoorbeeld het niveau van emissieoorzaak levert dan een lager totaal op dan dezelfde optelling op doelgroepniveau!

Stof NL totaal NL per (sub-) doelgroep NL per emissieoorzaak Geregionali
seerd totaal
Geregionali
seerd per (sub)doelgroep
Geregionali
seerd per emissieoorzaak
Puntbron
Broeikasgassen naar lucht Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Gebruiksbeperking logo1 Gebruiksbeperking logo1 Gebruiksbeperking logo1 Geen beperkingen logo
Broeikasgassen naar lucht volgens IPCC Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Niet getoond logo Niet getoond logo Niet getoond logo n.v.t.
NEC stoffen naar lucht Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Gebruiksbeperking logo1+2 Gebruiksbeperking logo1+2 Gebruiksbeperking logo1+2 Geen beperkingen logo
EMEP/UNECE stoffen naar lucht Gebruiksbeperking logo2 Gebruiksbeperking logo2 Gebruiksbeperking logo2 Gebruiksbeperking logo1+2 Gebruiksbeperking logo1+2 Gebruiksbeperking logo1+2 Geen beperkingen logo
Prioritaire stoffen  naar lucht Gebruiksbeperking logo2 Gebruiksbeperking logo2 Gebruiksbeperking logo2 Gebruiksbeperking logo1+2 Gebruiksbeperking logo1+2 Gebruiksbeperking logo1+2 Geen beperkingen logo
Bestrijdings- middelen naar water en lucht Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo
N- en P-totaal naar bodem Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo n.v.t.
Cu, Cd, Zn en Pb naar bodem Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Geen beperkingen logo Gebruiksbeperking logo3 Gebruiksbeperking logo3 Gebruiksbeperking logo3 n.v.t.
  1. Grootste detailniveau (1x1 km) alleen beschikbaar voor CO2, NH3, NOx, PM10 en SO2, tot op subdoelgroepniveau voor 2015, 2018 en 2019. Lucht_landbouw: a) voor NH3 tot op doelgroepniveau voor 2000 en 2005, en tot op subdoelgroepniveau voor 2010, 2015, 2018 en 2019; b) voor CH4 en N2O alleen verdeling voor 2015, 2018 en 2019; c) voor PM10 en PM2,5 (fijn stof) alleen verdeling voor 2010, 2015, 2018 en 2019; d) voor gewasbeschermingsmiddelen alleen verdeling voor 2010, 2015, 2018 en 2019 tot op gemeenteniveau. Afvalverwijdering (CH4, NH3, NOx , N2O, SO2) alleen verdeling voor 2010, 2015, 2018 en 2019.
  2. Zie MNP-rapport 5000800010/2007 Notitie Prioritaire Stoffen 1990-2005 Bijlage I (tabel B1) en tabel hieronder.
  3. Landbouw (bodem): ruimtelijke toedeling tot op niveau van 5x5km.
Embargo emissies lucht 2014

Terug

Verklaring ontwikkeling emissies

Broeikasgasemissies

De uitstoot van broeikasgassen is de laatste 10 jaar gedaald, met een versnelling van deze daling sinds 2018. In 2020 lag de emissie op basis van voorlopige cijfers 9,0% lager dan in 2019, een daling van 16,2 Mton CO2-equivalenten. De uitstoot in 2020 was 25,4% lager dan in 1990, op basis van voorlopige cijfers. De doelstelling voor 2020 ten opzichte van 1990 bedraagt 25% minder broeikasgasuitstoot. De definitieve cijfers over 2020 volgen begin 2022.

De daling vond tussen 1990 en 2017 voor het overgrote deel plaats bij de overige broeikasgassen: de emissie van CH4, N2O en de F-gassen lag in 2020 54,3% lager dan in 1990. De laatste 3 jaren daalde ook de emissie van CO2: die lag in 2019 15,1% lager dan in 1990. Deze daling vond hoofdzakelijk plaats in de elektriciteitssector.

Voor meer informatie zie "Compendium voor de leefomgeving":

Broeikasgasemissies in Nederland


Terug

Gewijzigde ruimtelijke toedelingen

Voor wat betreft de ruimtelijke toedeling van emissies zijn er ten opzichte van vorig jaar de volgende wijzigingen:

Landbouw

De verdeling van emissies uit stallen en via opslag van dierlijke mest is geactualiseerd op basis van de meest recente GIAB+ versie (Geografische Informatie Agrarische Bedrijven) uit 2019. Dit bestand wordt samengesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in samenwerking met WenR. Het bestand bevat de locatie van alle agrarische bedrijven in Nederland (met onderscheid naar hoofd- en nevenvestiging). De locatiegegevens zijn in overeenstemming met de Basisregistratie Adressen en Gebouwen(BAG). Bij de actualisatie gaat het om veranderingen in zowel locatie, staltype als het aantal dieren. Vergeleken met 2018 zijn de dieraantallen afgenomen. Bij de stallen zijn er meer stallen met luchtwassers. Voor emissiearme stallen (met vloer/kelderaanpassingen) zijn de emissiefactoren geactualiseerd.

De verdeling van emissies door beweiding en het toepassen van dierlijke- en kunstmest is gebaseerd op het Initiator model waarbij 2019 is toegevoegd. In Initiator zijn de meest recente gegevens over de productie en de toepassing van de diverse mestsoorten verwerkt. Uitgangspunt hierbij is de verdeling van de mest op bedrijfsniveau, waarbij rekening wordt gehouden met de mestproductie, de mestafzet (ook buiten de Nederlandse landbouw) en de mestgebruiksruimte gegeven de geldende gebruiksnormen voor fosfor en stikstof.

De verdelingen voor emissies via mestbewerking en -vergisting zijn geactualiseerd. De verdeling voor mestbe- en verwerking is gebaseerd op de hoeveelheid geproduceerde mest per bedrijf. Dit geldt voor alle bedrijven die in de landbouwtelling de vraag over mestbe- en verwerkingstechnieken hebben ingevuld. De locaties van de vergisters zijn afkomstig uit opgaven van RVO en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Vooralsnog heeft ieder van deze locaties een gelijk aandeel in de emissie, dit vanwege het ontbreken van voldoende informatie over de geproduceerde hoeveelheid energie of de omgezette hoeveelheid mest per locatie.

Vreugdevuren

In de Oudejaarsnacht van 2018 zijn er op het strand bij Scheveningen nog eindejaarsvuren ontstoken. De emissies hiervan zijn meegenomen voor 2019. Door voorjaarsdroogte ging een groot aantal Paas- en voorjaarsvreugdevuren niet door en was het aantal locaties met vreugdevuren duidelijk lager dan in 2018 . Op basis van informatie uit gemeentelijke en regionale nieuwssites is dit verwerkt in de nieuwe verdeling

Zeescheepvaart en visserij

De verdeling van de emissies door zeescheepvaart en visserij is geactualiseerd voor 2019 op basis van gegevens van het Marine Research Institute (MARIN), TNO, Wageningen Economic Research (WecR) en Havenbedrijf Rotterdam. Het gaat hier om AIS data (snelheid en positie van schepen), emissiefactoren en scheepstypen (wijzigingen in de vlootsamenstelling van zowel zee- als vissersschepen). De gegevens hebben betrekking op het Nederlands Continentaal Plat (inclusief 12-mijlszone) en de Nederlandse havens.

Methodewijzigingen

Methodewijzigingen

De methoden voor het berekenen van de emissies worden beschreven in de methoderapporten (zie: documentatie). De berekening bestaat veelal uit een vermenigvuldiging van de omvang van een activiteit met een emissiefactor. Meestal verandert bij een methodewijziging de emissiefactor. Bij een methodewijziging worden de emissiecijfers voor alle jaren opnieuw berekend, zodat de getoonde trends consistent blijven. Het kan voorkomen dat de benodigde informatie voor de emissieberekening ontbreekt in een bepaald jaar. In die gevallen worden de emissies gekopieerd uit het voorgaande jaar (al dan niet geschaald voor economische groei). In deze gevallen spreken we niet van een methodewijziging.

Methoderapporten

Hoe de emissies naar lucht bepaald worden vindt u op hoofdlijnen besproken in de werkwijze. Een gedetailleerde uitleg staat in de zogenaamde methoderapporten. Tot slot vindt u in de zogenaamde factsheets hoe emissies naar water worden berekend.

Via de ingang documentatie kunt u al deze documenten inzien en doorzoeken met de zoekbalk bovenin.

Terug

Emissies en belasting van oppervlaktewater 1990-2019

De doorgevoerde methodewijzigingen vindt u in Toelichting definitieve dataset ER1990-2019.pdf.

Hier vindt u de samenvatting van de belangrijkste wijzigingen voor belasting van oppervlaktewater (KRW/OSPAR) en riolen:

Uit- en afspoeling nutriƫnten landelijk gebied

Sinds de berekeningen voor de dataset voor 2017 wordt voor de emissiebron ā€œUit- en afspoeling nutriĆ«nten landbouw- en natuurgrondenā€ gebruikt gemaakt van het nieuwe Landelijk WaterkwaliteitsModel (LWKM), ontwikkeld door WENR en Deltares. Het afgelopen jaar zijn er enkele verbeteringen uitgevoerd aan het modelinstrumentarium, waaronder de verdeling over de landbouw- en natuurgronden. Voor meer details betreffende deze bron zie factsheet Uit- en afspoeling nutriĆ«nten landbouw- en natuurbodems en het achtergronddocument het landelijk waterkwaliteitsmodel.

Uitspoeling zware metalen

Nieuwe data voor de uitspoeling door metalen waren niet op tijd beschikbaar om te worden opgenomen in deze EmissieRegistratie ronde. De nieuwe gegevens kunnen in het najaar van 2021 wel worden opgevraagd bij RIVM (emissieregistratie@rivm.nl).

Bestrijdingsmiddelen (NMI4)

De emissies vanaf het jaar 2010 worden berekend met de Nationale Milieu Indicator, versie 4 (NMI 4). Tot het jaar 2009 werd NMI 3 gebruikt. De NMI is een model dat bestaat uit een aantal modules die elk voor een specifiek toepassingsgebied in de Nederlandse land- en tuinbouw emissie-indicatoren van bestrijdingsmiddelen op jaarbasis berekenen.

De NMI 4 bevat evenals de eerdere NMI 3 een aantal modules waarmee Ć©Ć©n of meer emissieroutes naar oppervlaktewater en/of lucht worden berekend. In NMI 4 zijn de gegevens van de vorige beleidsperiode (nota Duurzame Gewasbescherming) vervangen door die van de eerste helft van de huidige beleidsperiode (nota Gezonde Groei Duurzame Oogst). Informatie is terug te vinden in de factsheet Bestrijdingsmiddelengebruik bij landbouwkundige toepassingen.

Nutriƫnten glastuinbouw

De hoeveelheid nutriƫnten vanuit de glastuinbouw wordt apart berekend voor grondgebonden teelten en substraatteelten. Voor de berekening van de hoeveelheid nutriƫnten vanuit substraatteelten wordt gebruik gemaakt van de emissienormen van N-totaal en P-totaal uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Deze emissienormen zijn vanaf 2012 stapsgewijs afgebouwd. De normen zijn met terugwerkende kracht geactualiseerd, waarmee ook de hoeveelheid nutriƫnten vanuit de substraatteelt sterk lager ingeschat wordt. Meer informatie is terug te vinden in de factsheet Glastuinbouw.

Watervogels

Deltares heeft in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland onderzocht in hoeverre watervogels bijdragen aan de nutriƫntenbelasting. Vogelgegevens van Sovon Vogelonderzoek Nederland werden toegedeeld aan de 2500 afwateringsgebieden van de EmissieRegistratie. De bijdrage van deze vogels aan de N en P-belasting werd vervolgens berekend met het NIOO-model Waterbirds 1.1. Onderscheid werd gemaakt tussen vogels die nutriƫnten binnen het gebied circuleren en vogels die nutriƫnten van elders aanbrengen, via kolonies of slaapplaatsen. Alleen de laatste categorie is in EmissieRegistratie opgenomen. De externe belasting vanuit bemesting door watervogels in onderverdeeld in kolonievogels en slaapplaatsen, zie onderstaande figuur. Verdere informatie over deze emissieoorzaak is terug te vinden in de factsheet Vogelmest.

Emissies verzurende stoffen en grootschalige luchtverontreiniging 1990-2019 en voorlopige cijfers 2020.

Emissies volgens de NEC-richtlijn

De in deze tabel opgenomen cijfers zijn emissies die voldoen aan de internationale rapportageverplichtingen volgens de NEC-richtlijn. De emissies van zeescheepvaart vallen niet onder de NEC-richtlijn.
Naast deze cijfers wordt er door Nederland op grond van de ā€œConvention on Long-Range Transboundary Air Pollution (CLRTAP)ā€ jaarlijks emissies (NFR-tabellen) en een bijbehorende rapportage, het ā€œInformative Inventory Report (IIR)ā€ aan EMEP/EEA geleverd.

Wijzigingen 1990-2019 reeksen ten opzichte van de 1990-2018 reeksen.

Belangrijkste wijzigingen in deze nieuwe emissiereeks zijn:
  • In de nieuwe reeks is de condenseerbare fractie aan de fijn stof emissies van houtstook in woningen (sfeerverwarming) toegevoegd waardoor de emissies zijn toegenomen;
  • In de nieuwe reeks zijn de fijn stof emissies van vleesbereiding meegenomen. De emissies van fijn stof zijn daardoor toegenomen;
  • Aan de nieuwe reeks zijn bij Verkeer en Vervoerde de emissie van koelaggregaten (op vrachtautoā€™s) toegevoegd aan de reeks. Hoewel alle relevante stoffen berekent worden, is deze wijziging vooral zichtbaar in de emissies van stikstofdioxides (NOx) en NietMethaan-Vluchtige Organische Stoffen (NMVOS);
  • In de sector landbouw is de emissiefactor voor Ammoniak (NH3) van het onderwerken van mest aangepast omdat na onderzoek is gebleken dat deze oorspronkelijk te hoog was ingeschat. De NH3-emisses zijn hierdoor lager geworden;
  • Eveneens in de sector Landbouw zijn de NH3-emissiefactoren van de emissiearme stalsystemen hoger geworden nadat uit onderzoek is gebleken dat dat deze typen stallen minder effectief zijn dan aanvankelijk gedacht. De NH3-emissies zijn hierdoor toegenomen;
  • Bij de verbranding van aardgas is nu de emissie van kwik (Hg) toegevoegd. Hoewel bekend was dat aardgas zeer kleine hoeveelheden Hg bevat, werden de emissies hiervan voorheen nog niet meegenomen in de emissie van het gebruik van aardgas. De emissiereek van Hg is hierdoor iets hoger geworden;
  • Een project bedoeld om meer consistente reeksen te krijgen van proces- en verbrandingsemissies van individuele bedrijven heeft tot kleine verschuivingen en het toevoegen van emissies door interpolatie tussen ontbrekende jaren geleid. De totale emissies zijn hierdoor voor sommige jaren iets hoger geworden;
  • De in 2019 ingevoerde methodewijziging bij wegverkeer door gebruik te maken van de individuele kentekens is verder verfijnd door onder andere de impact van veroudering, berekenen van slijtage-emissies op basis van de massa van het voertuig en door speciale categorieĆ«n voertuigen apart te houden (denk aan onder andere vuilniswagens). Het gevolg is onder andere een verschuiving van de NOx-emissies tussen de stad (+11%) en daarbuiten (-3%) zonder dat daarbij het totaal wijzigt;
  • In het emissiemodel Luchtvaart zijn nieuwe emissiefactoren voor fijn stof gebruikt, de taxitijden op grote vliegvelden aangepast, het aandeel ongelode AvGas is meegenomen en de emissiefactor van NMVOS uit tanken is verlaagd. Dit heeft effect op de hele tijdreeksen en de impact varieert per stof, maar is met name zichtbaar in een toename van de fijn stof emissie;

Overschrijdingen NEC-plafonds

De emissies van NMVOS overschrijden het NEC-plafond: het maximum dat vanuit Europa voor Nederland is bepaald. Deze plafonds zijn door de EU vastgesteld op basis van de kennis van emissies in het basisjaar 2000. Daarna zijn echter door Nederland nieuwe bronnen aan de inventarisatie van emissies toegevoegd die in het totaal van de geĆÆnventariseerd emissie zichtbaar zijn. Echter, bij het vaststellen van de plafonds is afgesproken dat nieuwe bronnen die ten tijde van het basisjaar wetenschappelijk nog niet erkend waren, bij het toetsen van de emissies aan de EU-plafonds buiten beschouwing mogen worden gelaten. Hiermee wordt voorkomen dat landen onevenredige gevolgen ondervinden van het zo compleet mogelijk toepassen van de wetenschappelijk kennis (State of the Art).

Door het toepassen van deze afspraak op de door Nederland nieuw toegevoegde emissiebronnen voor NMVOS en NH3 wordt toch voldaan aan de NEC-emissieplafonds.

Ammoniak (NH3)

De emissie van ammoniak is in 2019 ten opzichte van 2018 met 6,4 kton afgenomen en ligt nu met 123,0 kiloton onder het maximum (128,0 kiloton) dat vanuit Europa voor Nederland is bepaald. Sinds 1990 zijn de emissies van NH3 gedaald van 345,9 kton naar 123,0 kton in 2019 (-64%). De afname tijdens de periode 1990-2013 is het gevolg van krimp van de veestapel, eiwitarm voer, afdekken van mestopslagen, emissiearm bemesten en emissiearme stallen. De grootste bijdrage levert emissiearme bemesting. Bij emissiearm bemesten vervluchtigt er minder ammoniak, waardoor er meer stikstof in de bodem beschikbaar komt voor het gewas en er minder kunstmest nodig is. In de periode 2014-2017 zijn, na een jarenlange daling, de emissies van NH3 weer toegenomen. De twee belangrijkste oorzaken voor deze toename zijn de groei van de melkveestapel en een hoger krachtvoergebruik bij melkkoeien. In 2018 en 2019 zijn de emissies weer afgenomen. Dit vooral als gevolg van afnemende dieraantallen in de melkveehouderij, de varkenssector en de pluimveehouderij (met name legkippen).

De voorlopige emissiecijfers over 2020 laten zien dat in de sector Landbouw de NH3 emissies met 1,7 kiloton toenemen. Deze toename is vooral het gevolg van een geringe toename van het aantal dieren en een toegenomen N-excretie bij de melkveehouderij.

Stikstofoxiden (NOx)

Ten opzichte van 2018 is de emissie van stikstofoxiden (NOx) in 2019 met 13,6 kton afgenomen tot 230,1 kton. Hierdoor ligt de emissie circa 30 kton onder het emissieplafond van 260 kton. De daling is structureel vanaf 1990 (-64%), en is vooral het gevolg van: de emissie-eisen aan personenauto's en vrachtverkeer (Euro-normen); daling landbouwsector door minder inzet WKK in de tuinbouwsector; minder inzet van steenkool en meer inzet van aardgas in steenkoolcentrales. genomen maatregelen, zoals Selectieve Catalytische Reductie (SCR) in de industrie, raffinaderijen en energiesector; betere isolatie en een grotere inzet van hoogrendementsketels in woningen en bedrijfsgebouwen.

SO2-emissie

In 2019 is de SO2-emissie ten opzichte van 2018 afgenomen met 2,6 kton. Deze afname vond met name plaats in de energiesector door een lagere inzet van steenkool bij de elektriciteitsproductie. Tijdens de periode 1990-2019 zijn de SO2-emissies gedaald van 194,3 kton naar 22,9 kton (-88%). Dit is nog steeds ruim onder het emissieplafond voor SO2 dat 50 kton bedraagt. In deze periode zijn de SO2-emissies vooral gedaald door het Besluit Emissie-Eisen Stookinstallaties (BEES) voor de energiesector, raffinaderijen en industrie en het verzuringsconvenant met de energiesector.
De maatregelen waarmee de reductie werd bereikt zijn:

  • rookgasreiniging bij raffinaderijen, de industrie en de energiesector;
  • overgang van olie- naar gasstook bij raffinaderijen en in de chemische industrie;
  • inzet van kolen met een lager zwavelgehalte in de kolengestookte energiecentrales.

De lagere SO2-emissie in periode 2007-2013 is vooral het gevolg van een overschakeling van oliestook naar gasstook bij de raffinaderijen. Naast de reductie in de bovengenoemde sectoren is de SO2-emissie van verkeer en vervoer afgenomen door de verlaging van het zwavelgehalte van de brandstoffen.

De voorlopige cijfers van SO2 nemen in 2020 conform de trend verder af met 2,3 kiloton.

NMVOS emissies

Door een wat lagere afzet van de verfindustrie zijn de totale NMVOS-emissies ten opzichte van 2018 in 2019 afgenomen met 4,3 kton.
De NMVOS-emissies zijn sinds 1990 (603,8 kton) met 61% gedaald tot een niveau van 238,2 kton in 2018. Dit is ruim boven het emissieplafond voor NMVOS dat 185 kton bedraagt. De emissies zijn vooral gedaald door maatregelen in het kader van het Koolwaterstoffen 2000-programma en het Nationaal Reductieplan NMVOS (VROM, 2005). Daarnaast zijn de emissies in de verkeerssector gedaald doordat de emissie-eisen voor het wegverkeer (Euro-normen) regelmatig zijn aangescherpt.

De voorlopige NVOS-emissies over 2020 nemen in lijn met de trend verder af met 4,5 kiloton.

Fijn stof (PM10 en PM2,5)

Ten opzichte van 2018 zijn de PM10 en PM2,5 emissies in 2019 licht gedaald met respectievelijk 1,3 kton en 0,8 kton.
Sinds 1990 zijn de emissies van PM10 met 64% gedaald, van 77,0 kton in 1990 tot 27,5 kton in 2019. De emissie van de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5) daalde met 72% van 54,4 kton in 1990 tot 15,3 kton in 2019. Alleen de emissies van PM2,5 vallen onder de herziene NEC-richtlijn. De afname van de emissies van PM10 en PM2,5 heeft vooral plaatsgevonden bij de bedrijven en het (weg)verkeer. De afname bij de bedrijven (industrie, energiesector en raffinaderijen) is vooral te danken aan milieuregelgeving, waaronder het Besluit Emissie-Eisen Stookinstallaties (BEES) en de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (NER). Dit heeft geleid tot maatregelen zoals procesaanpassingen en een toename van het gebruik van filters. De daling bij het wegverkeer is het gevolg van de Europese emissie-eisen aan nieuwe auto's.

Voor meer informatie zie:

Compendium voor de Leefomgeving, Verzuring en grootschalige luchtverontreiniging, 1990-2019

Ook de emissie van PM10 en PM2,5 nemen in 2020 conform de trend verder af (PM10 met 1,2 kiloton en PM2,5 met 0,8 kiloton).

Luchtverontreinigende emissies 1990-2019 in Nederland

Deze tabel geeft de emissies per sector van de luchtverontreinigende emissies op Nederlands grondgebied. Deze vormen de input voor de modellering van de concentraties van luchtverontreinigende stoffen en stikstofdepositie zoals bijv in de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (GCN) en Aerius. Het verschil tussen de ā€œEmissies volgens de NEC-richtlijnā€ en dit overzicht wordt veroorzaakt door het feit dat de zeescheepvaart en de zeevisserij niet onder de NEC-richtlijn vallen. De emissies van wegverkeer worden in beide gevallen berekend op basis van het brandstofverbruik (Fuel Used).
Uit de tabel blijkt dat de SO2, PM10 en PM2,5 emissies van de zeescheepvaart flink zijn afgenomen sinds 2006. De belangrijkste oorzaken van deze flink lagere emissies zijn de lagere vaarsnelheden, waardoor minder brandstof wordt verbruikt en de verlaging van het zwavelgehalte van de brandstoffen voor schepen die varen op de Noordzee naar 1,5 procent. Verder is vanaf 2015 het maximale zwavelgehalte opnieuw drastisch verlaagd naar 0,1%.

Voor de verklaring van de ontwikkeling van de emissies van de overige sectoren wordt verwezen naar bovenstaande verklaringen per stof.

Terug

Broeikasgasemissies 1990 - 2018

Door nieuwe inzichten zijn in de berekeningsmethoden voor emissie van broeikasgassen een aantal wijzigingen doorgevoerd die direct of indirect van invloed zijn op de emissiegrootte. Deze wijzigingen hebben betrekking op de tijdreeks 1990-2018:

In de emissieberekeningen van de sector Land Use and Land Use Change and Forestry (LULUCF) zijn 3 wijzigingen doorgevoerd:

  • Ten aanzien van veenbodems en moerige gronden:
    • wordt nu de trend van de ontwikkeling van de arealen (1990-2014) na 2014 doorgetrokken en neemt nu dus ook na 2014 geleidelijk af;
    • de emissiefactoren zijn aangepast op de ontwateringstoestand (hoogste ontwateringstoestand heeft ook de hoogste emissie);
  • De reguliere houtoogst komt nu volledig uit bossen waardoor de emissies afnemen;
  • N2O-emissies uit gedraineerde veenbodems onder bossen in nu opgenomen (CO2 was al eerder opgenomen).

In de sector Verkeer en Vervoer zijn 2 nieuwe inzichten toegepast:

  • Sommige biobrandstoffen kennen fossiele fractie. In deze herberekening is dit effect meegenomen.
  • De zogenaamde ā€œfuel usedā€ emissies worden nu berekend op basis van het aantal voertuigkilometers per voertuig. Dit heeft geen effect op de totale emissies van wegtransport, maar de emissies per voertuigklasse kunnen zo meer nauwkeurig worden bepaald.

In de emissieberekeningen van de sector Landbouw zijn de hoeveelheid gewasresten die bovengronds overblijven geactualiseerd. Dit heeft effect in de stikstofketen en dus voor N2O (iets lagere emissies).

Ten slotte zijn binnen de sector Consumenten een tweetal wijzigingen doorgevoerd in de activiteitendata:

  • Voor de emissieoorzaken Houtskoolgebruik, Roken van sigaren, Vleesbereiding en Branden van kaarsen is de peildatum van de data gewijzigd van aantal inwoners op 1 juni van elk jaar naar 1 januari van elk jaar;
  • Voor Sfeerverwarming is de data aangepast aan de resultaten van het nieuwe ā€œWOON-onderzoekā€ (lagere emissies bij CO2, CH4 en N2O).


Gewijzigde ruimtelijke toedelingen

Voor wat betreft de ruimtelijke toedeling van emissies zijn er ten opzichte van vorig jaar de volgende wijzigingen:

Arbeidsplaatsen

Het aantal voltijds arbeidsplaatsen wordt gebruikt als verdeelsleutel voor de emissies van bedrijven die niet vallen onder de verplichting van een Milieujaarverslag (niet ER-I bedrijven). Gegevens daarover zijn geactualiseerd naar 2018 op basis van de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) en het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Daarbij is de BAG gebruikt voor de bedrijfslocaties en het Handelsregister voor de aantallen arbeidsplaatsen per bedrijf.

Landbouw

De verdeling van emissies uit stallen en via opslag van dierlijke mest is geactualiseerd op basis van de meest recente GIAB+ versie (Geografische Informatie Agrarische Bedrijven) uit 2018. Dit bestand wordt samengesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in samenwerking met Wageningen Environmental Research (Wer). Het bestand bevat de locatie van alle agrarische bedrijven in Nederland (met onderscheid naar hoofd- en nevenvestiging). De locatiegegevens zijn in overeenstemming met de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Bij de actualisatie gaat het om veranderingen in zowel locatie, staltype als het aantal dieren.

De verdeling van emissies door beweiding en het toepassen van dierlijke- en kunstmest is gebaseerd op het Initiator model waarbij 2018 is toegevoegd. In Initiator zijn de meest recente gegevens over de productie en de toepassing van de diverse mestsoorten verwerkt. Uitgangspunt hierbij is de verdeling van de mest op bedrijfsniveau, waarbij rekening wordt gehouden met de mestproductie, de mestafzet (ook buiten de Nederlandse landbouw) en de mestgebruiksruimte gegeven de geldende gebruiksnormen voor fosfor en stikstof.

De verdelingen voor emissies via mestbewerking en -vergisting zijn geactualiseerd. De verdeling voor mestbe- en verwerking is gebaseerd op de hoeveelheid geproduceerde mest per bedrijf. Dit geldt voor alle bedrijven die in de landbouwtelling de vraag over mestbe- en verwerkingstechnieken hebben ingevuld. De locaties van de vergisters zijn afkomstig uit opgaven van RVO en de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). Vooralsnog heeft ieder van deze locaties een gelijk aandeel in de emissie, dit vanwege het ontbreken van voldoende informatie over de geproduceerde hoeveelheid energie of de omgezette hoeveelheid mest.

Voor uit- en afspoeling van stikstof en fosfor uit landbouw- en natuurbodems is er de verdeling gebaseerd op het Landelijk Water Kwaliteitsmodel (LWKM). Voor gegevens over bemesting maakt dit model gebruik van Initiator. Voor het grondgebruik is nu aangesloten bij het landelijk grondgebruiksbestand Nederland (LGN), versie 7, waar eerder werd uitgegaan van de gegevens binnen het deelmodel ANIMO. Alle jaren vanaf 2000 tot en met 2015 zijn opnieuw doorgerekend, en nieuwe verdelingen toegevoegd voor 2016, 2017 en 2018.

Verkeer en vervoer

De verdeling van emissies door de binnenvaart is geactualiseerd met gegevens voor 2018 uit het BIVAS model (versie 4.3, Rijkswaterstaat). Uitgaande van gegevens over startplaats, eindbestemming, scheepstype en vaarwegkenmerk berekent BIVAS de intensiteit van de binnenvaart op de Nederlandse vaarwegen. Hieruit wordt per vaarwegvak, per jaar het energieverbruik en het aantal (ton)kilometers berekend, waarmee de emissies naar lucht respectievelijk water worden verdeeld.

Voor de verdeling van emissies door railverkeer (goederen- en personenvervoer) zijn nieuwe gegevens van ProRail gebruikt. Het gaat hier om de intensiteit van het spoorwegverkeer in 2016. De eerder gebruikte gegevens waren afkomstig uit 2011.

De verdeling van de emissies door zeescheepvaart en visserij is geactualiseerd voor 2018 op basis van gegevens van het MARIN, TNO, Wageningen Economic Research en Havenbedrijf Rotterdam. Het gaat hier om AIS data (snelheid en positie van schepen), emissiefactoren en scheepstypen (wijzigingen in de vlootsamenstelling van zowel zee- als vissersschepen). De gegevens hebben betrekking op het Nederlands Continentaal Plat en de Nederlandse havens. Voor visserij is ook het Waddengebied toegevoegd.

Terug

Gebruik van bedrijfsemissies

Waar mogelijk gebruikt de emissieregistratie de door bedrijven gerapporteerde emissies uit de zogenaamde Milieujaarverslagen (formele naam: integraal PRTR-verslag). Deze emissies zijn door het bevoegd gezag (provincies, waterschappen, gemeenten of rijkswaterstaat) geaccordeerd en worden ook doorgeleverd aan het Europese milieuregister E-PRTR. Maar er zijn ook andere bronnen gebruikt om de bedrijfsemissies in de emissieregistratie zo compleet mogelijk te maken. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijke herkomst van de emissiecijfers op bedrijfsniveau:

  • Milieujaarverslag, geaccepteerd door het bevoegd gezag (MJV A)
  • Milieujaarverslag, versie nog niet gevalideerd door het bevoegd gezag (MJV N)
  • Milieujaarverslag maar aangepast door de emissieregistratie (MJV C)
  • Kopie van registratie voorafgaand jaar (ER K)
  • Schatting door de emissieregistratie (ER S)
  • CBS enquĆŖte, gemeten effluenten (RWZI) (CBS G)
  • Geschat door CBS (RWZI) (CBS S)
  • Geschat door Waterdienst/Deltares (RWZI) (WD S)
  • Milieujaarverslag (papier 1991-2002)
  • Inventarisatie emissieregistratie Individueel (1985-1998)(ERI)
  • CIW enquĆŖte (Commissie Integraal Waterbeheer) (1990-2006)(CIW)
  • WVO-info (1990-2006) (WVO)
  • Milieujaarverslag incorrect overgenomen in de emissieregistratie, correctie volgende versie
  • Milieujaarverslag intussen gewijzigd door bedrijf, wijziging wordt volgend jaar overgenomen in de ER

Voor het berekenen van nationale totaalemissies, wijkt de emissieregistratie soms af van de emissies zoals die door bedrijven worden gerapporteerd en door bevoegd gezagen worden vastgesteld. Hierdoor kunnen er verschillen voorkomen tussen de gerapporteerde/vastgestelde cijfers zoals die voor individuele bedrijven op de site worden getoond en de nationale totalen.

Terug

Verbeterpunten voor de volgende release

  • De samenstelling van de stofgroep Zeer Zorgwekkende Stoffen in de ER-database is momenteel gebaseerd op de Zeer Zorgwekkende Stoffenlijst (ZZS-lijst) van 13-1-2017 (website Risico's van stoffen: www.rivm.nl/rvs). Inmiddels is de ZZS-lijst gewijzigd en er moet nog nagegaan worden of dit gevolgen heeft voor de samenstelling van de stofgroep Zeer Zorgwekkende Stoffen in de ER-database.
Terug