De emissieregistratie
    
        Inhoud  
    
    
        Wat is de emissieregistratie?
    
        De emissieregistratie verzamelt informatie over de emissies van circa 375 voor het
        milieubeleid relevante stoffen en stofgroepen naar zowel bodem, water als lucht;
        deze gegevens worden gecontroleerd en bewerkt en geregistreerd in de centrale database
        van de emissieregistratie. De database bevat de gegevens van individueel geregistreerde
        puntbronnen (op basis van onder andere Milieujaarverslagen van bedrijven) en diffuse
        bronnen (deze emissies worden berekend door taakgroepen)
        en waar deze emissies plaatsvinden. Dit vormt de basis om over de emissies van deze
        stoffen in Nederland te rapporteren. Via deze website zijn de emissiegegevens voor
        iedereen in te zien.
    
        Terug
    
        Doelstelling
    
        De doelstelling van de emissieregistratie is de jaarlijkse vaststelling van een
        dataset met eenduidige emissiegegevens waarover consensus bestaat en die voldoet
        aan de criteria: actualiteit, juistheid, volledigheid, transparantie, vergelijkbaarheid,
        consistentie en nauwkeurigheid. 
        Door het opslaan van deze gegevens in één centrale database kan worden voldaan aan nationale 
        en internationale rapportageverplichtingen van emissiegegevens.
    
    Terug
    
        Historie
    
        De emissieregistratie is opgezet in 1974. In die tijd zag Nederland zich geconfronteerd
        met tal van milieuproblemen. Voor veel problemen veroorzaakt door stoffen in zowel
        bodem, water als lucht waren de door het beleid gehanteerde principes als: ‘de vervuiler
        betaalt’ en ‘bestrijding bij de bron’ niet direct in beleidsmaatregelen te vertalen.
        Besloten werd om een geïntegreerd systeem op te zetten waarbij emissies naar alle
        compartimenten in kaart konden worden gebracht, om het milieubeleid gerichter invulling
        te kunnen geven en de resultaten daarvan te kunnen monitoren.
    
    
        Uitgangspunt voor het systeem was om uitgaande van de aard en omvang van de milieuproblemen
        te inventariseren door welke stoffen deze problemen ontstaan, in welk compartiment,
        wat de bronnen zijn en waar deze zich bevinden. Zodat beleidsmaatregelen direct
        gekoppeld konden worden aan emissiebronnen. Later is de dimensie tijd daaraan toegevoegd,
        om de trend te kunnen volgen en de effecten in beeld te kunnen brengen. Uiteindelijk
        heeft dit geresulteerd in de huidige emissieregistratie waarin emissiegegevens langs
        deze vijf dimensies in de centrale database worden opgeslagen.
    
    
        
        
        Figuur 1: Dimensies van de emissies in de centrale database emissieregistratie
    
        Terug
    
        Organisatie
    
        De emissieregistratie wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
        en Waterstaat (IenW) en het ministerie 
        van Economische Zaken en Klimaat (EZK). 
        De regie en aansturing van de emissieregistratie is ondergebracht bij het Rijksinstituut
        voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
        
        De bij de emissieregistratie betrokken organisaties leveren deskundigen voor de
        taakgroepen van de emissieregistratie en gegevens waaruit de emissies in Nederland
        worden vastgesteld. Gezamenlijk zijn ze verantwoordelijk voor het verzamelen, bewerken,
        beheren, registreren en rapporteren van emissiedata, opdat de betrokken ministeries
        aan de nationale en internationale verplichtingen op het gebied van emissierapportages
        kunnen voldoen.
    
        Terug
    
        Taken en verantwoordelijkheden
    
        Besluitvorming vindt plaats in de stuurgroep emissieregistratie via goedkeuring
        van het werkplan emissieregistratie. Deze stuurgroep bestaat uit directeuren-generaal
        en directeuren van de opdrachtgevende ministeries en de directeur
        
            RIVM.
        
        Onder links naar betrokken organisaties vindt u de instituten die betrokken zijn
        bij de emissieregistratie.
        Ieder van de betrokken instituten heeft een eigen rol en eigen verantwoordelijkheden,
        zoals wordt beschreven in het jaarlijkse werkplan emissieregistratie. De projectleider
        emissieregistratie bij het
        
            RIVM
        treedt op als coördinator/regisseur. De projectleider draagt daarmee de verantwoordelijkheid
        voor het proces van de emissieregistratie; de uitkomsten van dat proces vallen onder
        de verantwoordelijkheid van de betrokken instituten.
    
        Terug
    
        Werkwijze
    
        Het verzamelen en bewerken van gegevens tot landelijke emissiecijfers per emissiebron
        vindt plaats in zogenoemde taakgroepen volgens vooraf vastgestelde methoden. In
        de taakgroepen zijn de experts van de betrokken instituten vertegenwoordigd. De
        berekeningsmethoden zijn beschreven in verschillende methoderapporten en meta-informatie.
        
        Na controle en met instemming van de betrokken instituten worden de emissiecijfers
        vastgesteld door de projectleider emissieregistratie en vervolgens worden de cijfers
        opgeslagen in de centrale emissieregistratie database bij het
        
            RIVM. Hier wordt ook berekend hoe de emissies ruimtelijk verdeeld zijn over Nederland.
    
        Terug
    
        Taakgroepen
    
        In de taakgroepen zijn de emissiedeskundigen van de diverse instituten vertegenwoordigd.
        Deze taakgroepleden zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van de gegevens en
        het uitvoeren van de emissieberekeningen. Bovendien zijn de deskundigen nauw betrokken
        bij de ontwikkeling van de berekeningsmethodieken. De volgende taakgroepen worden
        in de emissieregistratie onderscheiden:
    
    
        Taakgroep Energie, Industrie en Afvalverwijdering - ENINA:
    
    
        In de taakgroep ENINA worden de emissies naar lucht uit de sectoren Energie, Industrie,
        Raffinaderijen en Afvalverwijdering vastgesteld. In ENINA zijn de volgende instituten
        vertegenwoordigd:
        
            RIVM,
        
            PBL,
        
            TNO,
        
            CBS, RVO.
    
        Taakgroep Verkeer en Vervoer
    
        In de taakgroep verkeer en vervoer worden de emissies naar bodem, water en naar
        lucht vastgesteld uit verkeer en vervoer (luchtvaart, scheepvaart en wegverkeer).
        Vertegenwoordigd zijn:
        
            RIVM,
        
            PBL,
        
            CBS,
        
            RWS-WVL, Deltares en
        
            TNO.
    
    
        Taakgroep Landbouw en Landgebruik
    
        In deze taakgroep worden de emissies naar bodem en naar lucht vastgesteld uit landbouw en landgebruik.
        Daarnaast vindt afstemming plaats over de gehanteerde methodieken
        en het gebruik en de beschikbaarheid van de basisgegevens. Vertegenwoordigd zijn:
        
            RIVM,
        
            PBL,
        
            WecR, Alterra en
        
            CBS.
    
    
        Taakgroep Methodeontwikkeling Wateremissies -MEWAT
    
    
        In de taakgroep MEWAT worden de emissies naar water vastgesteld.
        Vertegenwoordigd zijn:
        
            RWS-WVL, Deltares,
        
            RIVM,
        
            PBL,
        
            CBS,
        
            TNO.
    
    
        Taakgroep Overige bronnen - WESP
    
        In de taakgroep overige bronnen worden de emissies door productgebruik (Consumenten)
        vastgesteld, evenals de emissies uit de doelgroep handel, diensten en overheid (HDO).
        Vertegenwoordigd zijn:
        
            RIVM,
        
            TNO
        en
        
            CBS.
    
    
        Taakgroep Ruimtelijke Verdeling
    
        Naast de bovenstaande taakgroepen, die zich richten op bet berekenen van het totaal
        aan nationale emissies, houdt deze taakgroep zich specifiek bezig met de advisering
        over de berekening van de geografische verdeling van de Nederlandse emissies. De taken van Taakgroep Ruimtelijke Verdeling. In de taakgroep
        ruimtelijke verdeling zijn vertegenwoordigers van andere taakgroepen opgenomen.
    
    Terug
    
        Stoffen
    
        In de emissieregistratie worden de gegevens van ruim 350 stoffen en stofgroepen
        verzameld. Periodiek wordt de stoffenlijst van de te monitoren stoffen bijgesteld.
        Daarvoor zijn de internationale rapportageverplichtingen leidend, zoals bijvoorbeeld
        het Kyoto Protocol, de Kaderrichtlijn Water, het 'European Pollution Release and
        Transfer Register' (E-PRTR)
        en diverse andere verdragen en richtlijnen in VN of EU kader. Daarnaast worden stoffen
        gemonitord waarvoor nationaal beleid is geformuleerd. De stoffenlijst wordt in
        nauw overleg met de betrokken beleidsdirecties van de ministeries van 
                                                   IenW en EZK opgesteld.
    
    Terug
    
        Bronnen
    
        Om de emissies van de stoffen te kunnen volgen is het van cruciaal belang om te
        weten wat de emissiebronnen zijn. Voordat een stof in de database wordt opgenomen,
        worden de (belangrijkste) bronnen of de activiteiten waarbij de stoffen in het milieu
        terecht komen geïnventariseerd.
    
    
        Het Nederlandse milieubeleid is gericht op maatregelen per doelgroep. De emissiebronnen
        worden in de emissieregistratie op dit doelgroepniveau ingedeeld. De doelgroepen
        die worden onderscheiden in de emissieregistratie zijn respectievelijk de Energiesector,
        Afvalverwijdering, Verkeer en vervoer, Landbouw, Handel, Diensten en Overheid (HDO),
        Consumenten, Bouw, Chemische industrie, Drinkwatervoorziening, Raffinaderijen, Overige
        industrie, Riolering en waterzuiveringsinstallaties, Natuur en Overig.
    
    
        In de emissieregistratie wordt onderscheid gemaakt tussen de emissies van puntbronnen
        en diffuse emissiebronnen.
    
    
        Puntbronnen zijn emissiebronnen die op locatie worden gemeten of berekend. Diffuse
        bronnen zijn activiteiten waarvan de emissies niet direct aan een locatie zijn toegekend.
        Puntbronnen zijn bijvoorbeeld individuele bedrijven, raffinaderijen en energieproducenten
        die een milieujaarverslag maken. Voorbeelden van diffuse bronnen zijn de activiteiten
        in de landbouw, door het wegverkeer en van kleine bedrijven.
    
    Terug
    
        Compartimenten
    
        De emissieregistratie kent 6 zogenaamde compartimenten:
    
        - Lucht;
 
        - Lucht volgens IPCC; <* 
 
        - Bodem;
 
        - Belasting oppervlaktewater;
 
        - Emissie op riool en oppervlaktewater;
 
        - Emissie op riool;
 
    
    
        <* In rapportages volgens het Kyoto-protocol moeten niet alle emissies naar de lucht
        die de emissieregistratie registreert, worden meegerekend. Vliegverkeer boven een
        bepaalde hoogte en de internationale scheepvaart vallen hier bijvoorbeeld buiten
        en zogenaamd kort cyclisch CO2 (zoals uit de verbranding van biobrandstoffen) tellen
        niet mee. Daarom kent de emissieregistratie een compartiment lucht en een compartiment
        lucht volgens IPCC.
    
       Drie compartimenten water
    
        Stoffen die vrijkomen aan de bron bereiken niet in hun geheel het oppervlaktewater, omdat
        een deel door zuivering wordt afgebroken in rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s).
        De restvervuiling wordt via het gezuiverde afvalwater (effluenten) geloosd op het
        oppervlaktewater of over land afgevoerd via het zuiveringsslib. Bij sterke regenval
        treden soms overstorten in het rioolsysteem in werking waardoor een deel van het
        afvalwater ongezuiverd wordt geloosd op het oppervlaktewater.
    
    
        Het compartiment ‘Emissie op riool en oppervlaktewater’ bevat de bruto vrijkomende
        vracht naar het watermilieu aan de bron.  Deze emissies worden verdeeld in emissies
        naar het oppervlaktewater en emissies naar het rioolstelsel. Dit is dus vóór eventuele
        zuivering in RWZI’s of overdrachten naar andere compartimenten.  
        
        Het compartiment  ‘Emissie op riool’ bevat de (bruto vrijkomende) vracht naar het rioolsysteem: emissies
            naar riolen en depositie op riolen.
        
        De belasting, de vracht die daadwerkelijk het watermilieu bereikt, is opgenomen
        in het compartiment ‘Belasting van oppervlaktewater’. Deze bestaat uit overdrachten
        tussen milieucompartimenten (lucht, bodem, water) en de volgende emissies:
    
    - Emissies naar water
 - Effluenten en overstorten
 - Regenwaterriolen
 - Ongezuiverde riolen
 - Depositie op oppervlaktewater
 - Uit- en afspoeling
 
De aanvoer via rivieren uit het buitenland is niet meegenomen in de belasting omdat deze wordt veroorzaakt door buitenlandse 
bronnen.
    
        Het resultaat van bovenstaande aanpassingen voor emissies en belasting wordt samengevat
        in de onderstaande figuur.
    
        
    
        Figuur 2: Relatie tussen de verschillende compartimenten water
    
    
        Dataverzameling
    
        Grofweg zijn er twee sporen te onderscheiden in de benodigde gegevensverzameling:
        de gegevens van de individuele rapportages van bedrijven en de gegevens ten behoeve
        van de berekening van de diffuse emissies.
    
        Ten gevolge van het Besluit Milieujaarverslaglegging is een groot aantal bedrijven
        verplicht jaarlijks een milieujaarverslag in te dienen. In dit milieujaarverslag
        (MJV) geven bedrijven onder andere aan welke emissies in het afgelopen jaar hebben
        plaatsgevonden. Na controle door het Bevoegd Gezag (vergunningverleners zoals provincies,
        gemeenten en waterschappen) worden de gegevens uit de MJV's verzameld en opgeslagen
        in de database.
    
    
        De gegevens uit de wettelijk verplichte MJV's worden vervolgens aangevuld door bedrijven
        die op vrijwillige basis of in het kader van een milieuconvenant deze gegevens aanleveren.
        Het geheel van deze gegevensverzameling vormt de zgn. ER-Individueel of ER-I database.
        De gegevens in de ER-I vormen de basis voor de emissieberekeningen per stof per
        emissieoorzaak voor de emissies uit de industrie, de energiesector, raffinaderijen
        en afvalverwijdering.
    
    
        Voor de berekening van de emissies waarover deze individuele gegevens niet bekend zijn wordt doorgaans gebruik
        gemaakt van diverse statistische gegevens om de emissies te berekenen. Deze gegevens
        worden aangeleverd door o.a. het
        
            CBS,
        
            WecR, 
        
        
            WenR en diverse andere instituten.
    
    
        
    
        Figuur 3: Deelverzamelingen in de centrale database
    
    Terug
    
        Emissieberekeningen
    
       Aan het begin van ieder kalenderjaar wordt een reeks met Definitieve Emissiecijfers [1990 t/m (x-2)] vastgesteld door de Emissieregistratie. 
       Naast bijvoorbeeld informatie uit elektronische milieujaarverslagen, worden de emissies uit iedere emissiebron doorgaans berekend via de formule:
    
    Emissie = Activiteit * Emissiefactor
    
    
        Voorbeelden van Activiteitgegevens zijn ondermeer: 
        - energieverbruik;
        - productiegegevens;
        - aantal inwoners/dieren.
    
    
        De gebruikte emissiefactoren (hoeveelheid emissie per activiteit eenheid) zijn verkregen uit onderzoek. 
    
    
        Aanvullend worden ten behoeve van internationale rapportageverplichtingen (vooral UNECE en UNFCCC), de Nationale Milieurekeningen van het CBS en het Compendium voor de Leefomgeving halverwege ieder kalenderjaar voorlopige emissiecijfers vastgesteld. 
        
Voorlopige emissiecijfers hebben betrekking op het jaar x-1 en dat wordt toegevoegd aan de in het begin van het kalenderjaar vastgestelde reeks met definitieve emissiecijfers [1990 t/m (x-2)].
    
    Voorlopige cijfers worden via dezelfde methodiek berekend als de definitieve reeks waar ze aan toegevoegd wordt. Bij de berekening van voorlopige emissiecijfers worden geen nieuwe emissiefactoren of methoden toegepast.  Alleen de activiteitgegevens in de berekeningen worden aangepast. De gebruikte activiteitgegevens voor de voorlopige emissiecijfers kunnen bestaan uit feitelijke activiteit data (bijv. voorlopige Energie en/of Productie cijfers), maar ook uit productie-indexen en andere informatie over volumegroei. 
    De aan het begin van kalenderjaar x berekende definitieve emissiecijfers [1990 t/m (x-2)] worden na het bepalen van de ruimtelijke verdeling gepubliceerd rond de zomer van kalenderjaar x. Tot dat moment toont de website nog de voorlopige reeks [1990 t/m (x-2)]. De voorlopige reeks [1990 t/m (x-1)] wordt vervolgens rond het najaar gepubliceerd.
    Terug
    
        Taakgroep Ruimtelijke Verdeling
    
        De Taakgroep Ruimtelijke Verdeling (TRV) is inhoudelijk verantwoordelijk voor de
        ruimtelijke toedeling van emissies en opereert binnen de jaarlijkse cyclus van de
        emissieregistratie. Taken van de TRV zijn:
    
    
        - Waar mogelijk verbeteren van de ruimtelijke toedeling door gebruik te maken van 
        (externe) deskundigen, ervaringen van gebruikers en inzichten vanuit de andere 
        taakgroepen. Het doorvoeren van verbeteringen vindt plaats in nauwe afstemming met
            de andere taakgroepen, die in de TRV vertegenwoordigd zijn;
 
        - Jaarlijkse analyse en controle van de ruimtelijk toebedeelde nationale totalen;
 
        - Jaarlijkse prioriteitstelling van nieuwe ontwikkelingen ten bate van het ER-werkplan;
 
        - Loketfunctie voor vragen en verbetervoorstellen voor alle partijen (zowel ER-intern
            als extern);
 
        - Beschikbaar stellen van kentallen (emissiefactoren en
            
                EVV) waarmee regionale gebruikers emissies afkomstig
            van de emissieregistratie specifieker kunnen maken voor hun eigen beheersgebied;
 
            - Het organiseren van bijeenkomsten over ruimtelijke toedeling van emissies, die leiden 
            tot betere ruimtelijke verdelingen.
 
    
    Meer informatie over de ruimtelijke verdeling van emissies is te vinden in achtergrond documentatie.
     De ruimtelijke verdeling van emissies vormt de basis voor kaarten met 
     grootschalige concentraties (in vaktermen GCN) en deposities (GDN) in Nederland
     en ook voor de Programmatische Aanpak Stikstof.
    
    
        Ruimtelijke toedeling van emissies over Nederland
    
        Met de nationale totalen als uitgangspunt zorgt de TRV voor de beschikbaarheid van 
        emissies op diverse schaalniveaus: van provincie tot 1*1km grid en van deelstroomgebied 
        tot afwateringseenheid.  Een overzicht van de beschikbare schaalniveaus voor lucht, 
        bodem en water is te vinden onder Gebruikswijzer cijfers.
        Voor een aantal stoffen (o.a. ammoniak naar lucht, stikstof, fosfaat, zware metalen
        naar water en bodem) is de ruimtelijke verdeling het resultaat van modellen. Daarnaast worden er verdeelsleutels
        gebruikt om tot een toedeling te komen, zoals voertuigkilometers voor emissies uit
        wegverkeer en bevolkingsdichtheid voor emissies uit huishoudens. Op deze manier
        krijgt een weg met bijvoorbeeld 5% van het totaal aantal voertuigkilometers in Nederland
        ook 5% van het emissietotaal verkeer toebedeeld. Dit geld dan voor alle betrokken stoffen. Het optellen vanuit de
        ‘basisverdelingen’ naar bijvoorbeeld gemeente of afwateringseenheid vindt plaats
        binnen een geografisch
                       informatie systeem (GIS). Niet voor elke verdeelsleutel zijn jaarlijks nieuwe
        gegevens beschikbaar, zodat het kan voorkomen dat gegevens voor de verdeelsleutel
        minder recent zijn dan de gegevens voor de nationale totalen. De emissieregistratie
        streeft er echter naar om voor alle verdeelsleutel de meest optimale en meest recente
        gegevens te gebruiken. Voor bedrijfsemissies geldt een aparte benadering. Individueel
        gerapporteerde emissies hebben een bekende locatie en worden vooraf van het landelijke
        totaal afgetrokken. De rest van de emissie (de zogenaamde bijschatting) wordt verdeeld
        op basis van het aantal medewerkers per bedrijf, met onderscheid naar bedrijfstak
        (op basis van SBI code). Voor alle ruimtelijke toedelingen geld dat het uiteindelijke
        resultaat op de kaart leent zich goed voor een nationaal en regionaal overzicht.
        Dit overzicht is echter niet nauwkeurig genoeg om op lokale
            schaal conclusies aan te verbinden. 
            
        Voorbeelden van gebruikte verdelingen:
    
    
        
           Figuur 4: Relatieve verdeling NOx emissie naar lucht per km2 personenvervoer
            op wegen met maximumsnelheid <60 km/u (2013, rood is meer emissie)
        
        Figuur 5: Relatieve verdeling uitspoeling fosfor (p-totaal) per afwateringseenheid (2013, rood is meer uitspoeling)
        
        Figuur 6: Verdeling rundveehouderijen op basis van  
            
                GIAB
            (2013, rood is meer dieren per bedrijfslocatie)
    
    Terug
    
        Kwaliteit van de emissiecijfers
    
        Voor het gebruik van de gegevens uit de emissieregistratie, bijvoorbeeld in onderzoek,
        of in beleidsevaluaties, is het van belang om inzicht te hebben in de kwaliteit
        van de emissiegegevens. Door de wijze waarop de emissiegegevens tot stand komen
        zijn er veel bronnen voor onnauwkeurigheid en/of onzekerheden. Factoren van invloed
        op de kwaliteit van de emissiecijfers zijn onder andere:
    
    
        - de kwaliteit en de nauwkeurigheid van de metingen (van emissies of emissiefactoren)
 
        - de toepasbaarheid van gehanteerde meetmethoden 
 
        - de kwaliteit en de nauwkeurigheid van de dataverzameling (basisgegevens/activiteitendata)
        
 
        - de mate van controle op fouten (bij conversies, in datastromen) 
 
        - de volledigheid van de emissieberekeningen (zijn alle bronnen bekend) 
 
        - de consistentie van de emissieberekeningen (worden emissies uit vergelijkbare processen
            op consistente wijze berekend). 
 
    
    
        Afhankelijk van de stof is de onzekerheid in de emissietotalen van Nederland relatief
        klein tot relatief groot. Voor koolstofdioxide (CO2) bijvoorbeeld ligt de
        onzekerheid in de ordegrootte van enkele procenten. Deze emissie is dan ook relatief eenvoudig
        te berekenen uit energiegebruik en procesemissies. CO2-emissies gekoppeld
        aan landgebruik zijn weliswaar onzeker, maar maken een klein onderdeel van de totale
        emissies uit. Voor stikstofoxiden (NOx) waar de emissies veel meer bepaald
        worden door processen, zijn de onzekerheden op nationaal niveau al duidelijk groter. 
        En voor stoffen waarover weinig gegevens bekend zijn kan de onzekerheid gemakkelijk
        enkele tientallen procenten bedragen. 
        De getoonde onzekerheidscijfers (2 sigma) zijn bepaald volgens approach 2 (een Monte Carlo-analyse, zie voor meer informatie de jaarlijkse 
        
        NIR en IIR rapportages en gebaseerd op de onzekerheidsanalyse voor de reeks 1990-2018. 
        
        
    
        
            
                | 
                    Stof of thema
                 | 
                
                    Onzekerheid in landelijk totaal (2 sigma)
                 | 
            
        
        
            
                | 
                    CO2
                 | 
                
                    3%
                 | 
            
            
                | 
                    CH4
                 | 
                
                    9%
                 | 
            
            
                | 
                    N2O
                 | 
                
                    26%
                 | 
            
            
                | 
                    Fluorhoudende gassen (F-gassen)
                 | 
                
                    27%
                 | 
            
            
                | 
                    CO2-equivalenten (thema broeikasgassen)
                 | 
                
                    3%
                 | 
            
            
                | 
                    NH3
                 | 
                
                    31%
                 | 
            
            
                | 
                    NOx
                 | 
                
                    17%
                 | 
            
            
                | 
                    SO2
                 | 
                
                    20%
                 | 
            
            
                | 
                    PM10
                 | 
                
                    20%
                 | 
            
            
                | 
                    PM2,5
                 | 
                
                    25%
                 | 
            
            
                | 
                    NMVOS
                 | 
                
                    54%
                 | 
            
        
    
    
        Deze onzekerheden gelden voor de totale emissie in Nederland. De onzekerheid van
        een emissie op één locatie of van één emissieoorzaak is in de meeste gevallen groter,
        zie ook de toelichting onder 
                                         emissieberekeningen. In methoderapporten en bijvoorbeeld de factsheets water
        wordt bij de classificatie van de kwaliteit van de informatie zoveel mogelijk aangesloten
        bij een bestaande classificatie, gebaseerd op de methodiek van CORINAIR (CORe emission
        INventories AIR):
    
        - A: een getal gebaseerd op een groot aantal metingen aan representatieve locaties;
 
        - B: een getal gebaseerd op een aantal metingen aan een deel van de voor de sector
            representatieve locaties;
 
        - C: een getal gebaseerd op een beperkt aantal metingen, aangevuld met schattingen
            op basis van de technische kennis van het proces;
 
        - D: een getal gebaseerd op een gering aantal metingen, aangevuld met schattingen
            op basis van aannames;
 
        - E: een getal gebaseerd op een technische berekening op basis van een aantal aannames.
        
 
    
    
        Voor individuele puntbrongegevens wordt de onzekerheid bepaald door vele factoren,
        zoals: hoe bepaalt een bedrijf zijn emissies, wat zijn de meetonnauwkeurigheden,
        hoe worden de gegevens op bedrijfsniveau vertaald naar het
        
            eMJV, hoe worden de gegevens gevalideerd door het bevoegd gezag, hoe
        worden de gegevens vervolgens gebruikt/vertaald binnen de ER. Als hierover op het
        niveau van het individuele bedrijf en het bevoegd gezag geen onzekerheidsinformatie
        bekend is, kan ook weinig worden gezegd over de kwantitatieve onzekerheden. Uit
        de ervaring die de ER heeft met individuele bedrijfsgegevens en de validatie door
        het bevoegd gezag, kan worden gesteld dat de onzekerheid in deze gegevens relatief
        groot is, zoals in 
            achtergronddocumenten over onzekerheden in nationale totalen is beschreven
    
    
        Uiteraard zijn de onzekerheden die worden geïntroduceerd door het toedelen van de
        nationale emissies naar regionaal niveau ook relatief groot door de generieke manier
        waarop dit gebeurt. Aan de onzekerheid in de emissiedata wordt dan immers nog de
        onzekerheid uit de proxydata of de modelberekeningen toegevoegd. De gepresenteerde
        geregionaliseerde emissiedata kunnen daarom ook het beste worden gezien als bruikbare
        eerste indicatie voor een beeld op landelijke en regionale schaal. Voor een nauwkeuriger
        beeld (bijvoorbeeld concentratieberekeningen op lokaal niveau) zal dan aanvullende
        informatie moeten worden verzameld. Zoals in Achtergronddocumenten over de regionalisatie is beschreven.
      
    
        Om de gewenste kwaliteit van de emissiecijfers te garanderen zijn in het proces
        van de emissieregistratie een aantal controlestappen ingebouwd. Een belangrijk onderdeel
        hiervan vormt de trendanalyse. De berekende emissiecijfers worden dan vergeleken
        met de cijfers die in het voorgaande jaar zijn berekend. Een andere vorm van verificatie
        van de emissiecijfers is de vergelijking van de emissies/emissietrend met andere
        gegevens. Voorbeelden hiervan zijn de vergelijking met de gemeten concentraties
        in het water of in de lucht, of de vergelijking met de energie- of productiestatistieken
        in een bepaalde sector. Resultaten van deze controles kunnen leiden tot bijstelling
        van de emissieberekeningen of tot een verbetering van de berekeningsmethoden.
    
    Terug
    
        De centrale database emissieregistratie
    
        De resultaten van de inventarisaties en berekeningen door de taakgroepen worden
        na de benodigde controles vastgesteld en vervolgens ingevoerd in de centrale database
        emissieregistratie. Jaarlijks worden normaliter in december de definitieve emissiegegevens
        vastgesteld voor de jaren 1990-1995-2000-2005-2010, t-2 en t-1 (waarbij t staat
        voor het jaar waarin de cijfers zijn vastgesteld). De emissieregistratie bevat zowel
        gegevens over de grootte van emissies in Nederland als ook over de plaats waar die
        emissies optreden. Het betreft de emissies van milieuverontreinigende stoffen naar
        water, bodem en lucht. Hiertoe zijn de volgende gegevens opgenomen:
    
    
        - de emissie-, locatie- en andere relevante gegevens uit de 
            ER-I database; 
 
        - de emissies van de overige industriële bedrijven, het verkeer, de huishoudens, de
            landbouw en andere emissiebronnen in Nederland; 
 
        - onderliggende statistische, geografische of andere informatie die nodig is om de
            emissies te lokaliseren. 
 
    
    
        Hierdoor is het mogelijk de emissiegegevens ruimtelijk weer te geven, bijvoorbeeld
        in administratieve eenheden (provincies, gemeenten, waterkwaliteitsbeheerders en afwateringseenheden)
        of in een rasterstructuur (bijvoorbeeld 5 x 5 km of 1 x 1 km).
    
    Terug
    
        Rapportages en publicaties op basis van de emissieregistratie
    
    
        De cijfers uit de emissieregistratie zijn de basis voor diverse rapportages en publicaties.
        De Balans van de Leefomgeving wordt opgesteld op basis van de nieuwste gegevens
        in de emissieregistratie. Detail informatie op stof- en doelgroepniveau wordt daarnaast
        gepubliceerd in het Compendium
                                voor de leefomgeving.
        
        Onderstaande figuur geeft een schematisch overzicht van de emissieregistratie, vanaf
        de inzameling van gegevens door de verschillende instellingen en taakgroepen tot
        en met deze website en de verschillende nationale en internationale rapportages
        en publicaties.
    
    
        
        
        Figuur 7: De emissieregistratie: van dataverzameling tot publicatie
            en rapportage.
    
    Terug