De emissieregistratie
Inhoud
Wat is de emissieregistratie?
De emissieregistratie verzamelt informatie over de emissies van circa 375 voor het
milieubeleid relevante stoffen en stofgroepen naar zowel bodem, water als lucht;
deze gegevens worden gecontroleerd en bewerkt en geregistreerd in de centrale database
van de emissieregistratie. De database bevat de gegevens van individueel geregistreerde
puntbronnen (op basis van onder andere Milieujaarverslagen van bedrijven) en diffuse
bronnen (deze emissies worden berekend door taakgroepen)
en waar deze emissies plaatsvinden. Dit vormt de basis om over de emissies van deze
stoffen in Nederland te rapporteren. Via deze website zijn de emissiegegevens voor
iedereen in te zien.
Terug
Doelstelling
De doelstelling van de emissieregistratie is de jaarlijkse vaststelling van een
dataset met eenduidige emissiegegevens waarover consensus bestaat en die voldoet
aan de criteria: actualiteit, juistheid, volledigheid, transparantie, vergelijkbaarheid,
consistentie en nauwkeurigheid.
Door het opslaan van deze gegevens in één centrale database kan worden voldaan aan nationale
en internationale rapportageverplichtingen van emissiegegevens.
Terug
Historie
De emissieregistratie is opgezet in 1974. In die tijd zag Nederland zich geconfronteerd
met tal van milieuproblemen. Voor veel problemen veroorzaakt door stoffen in zowel
bodem, water als lucht waren de door het beleid gehanteerde principes als: ‘de vervuiler
betaalt’ en ‘bestrijding bij de bron’ niet direct in beleidsmaatregelen te vertalen.
Besloten werd om een geïntegreerd systeem op te zetten waarbij emissies naar alle
compartimenten in kaart konden worden gebracht, om het milieubeleid gerichter invulling
te kunnen geven en de resultaten daarvan te kunnen monitoren.
Uitgangspunt voor het systeem was om uitgaande van de aard en omvang van de milieuproblemen
te inventariseren door welke stoffen deze problemen ontstaan, in welk compartiment,
wat de bronnen zijn en waar deze zich bevinden. Zodat beleidsmaatregelen direct
gekoppeld konden worden aan emissiebronnen. Later is de dimensie tijd daaraan toegevoegd,
om de trend te kunnen volgen en de effecten in beeld te kunnen brengen. Uiteindelijk
heeft dit geresulteerd in de huidige emissieregistratie waarin emissiegegevens langs
deze vijf dimensies in de centrale database worden opgeslagen.
Figuur 1: Dimensies van de emissies in de centrale database emissieregistratie
Terug
Organisatie
De emissieregistratie wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW) en het ministerie
van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
De regie en aansturing van de emissieregistratie is ondergebracht bij het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
De bij de emissieregistratie betrokken organisaties leveren deskundigen voor de
taakgroepen van de emissieregistratie en gegevens waaruit de emissies in Nederland
worden vastgesteld. Gezamenlijk zijn ze verantwoordelijk voor het verzamelen, bewerken,
beheren, registreren en rapporteren van emissiedata, opdat de betrokken ministeries
aan de nationale en internationale verplichtingen op het gebied van emissierapportages
kunnen voldoen.
Terug
Taken en verantwoordelijkheden
Besluitvorming vindt plaats in de stuurgroep emissieregistratie via goedkeuring
van het werkplan emissieregistratie. Deze stuurgroep bestaat uit directeuren-generaal
en directeuren van de opdrachtgevende ministeries en de directeur
RIVM.
Onder links naar betrokken organisaties vindt u de instituten die betrokken zijn
bij de emissieregistratie.
Ieder van de betrokken instituten heeft een eigen rol en eigen verantwoordelijkheden,
zoals wordt beschreven in het jaarlijkse werkplan emissieregistratie. De projectleider
emissieregistratie bij het
RIVM
treedt op als coördinator/regisseur. De projectleider draagt daarmee de verantwoordelijkheid
voor het proces van de emissieregistratie; de uitkomsten van dat proces vallen onder
de verantwoordelijkheid van de betrokken instituten.
Terug
Werkwijze
Het verzamelen en bewerken van gegevens tot landelijke emissiecijfers per emissiebron
vindt plaats in zogenoemde taakgroepen volgens vooraf vastgestelde methoden. In
de taakgroepen zijn de experts van de betrokken instituten vertegenwoordigd. De
berekeningsmethoden zijn beschreven in verschillende methoderapporten en meta-informatie.
Na controle en met instemming van de betrokken instituten worden de emissiecijfers
vastgesteld door de projectleider emissieregistratie en vervolgens worden de cijfers
opgeslagen in de centrale emissieregistratie database bij het
RIVM. Hier wordt ook berekend hoe de emissies ruimtelijk verdeeld zijn over Nederland.
Terug
Taakgroepen
In de taakgroepen zijn de emissiedeskundigen van de diverse instituten vertegenwoordigd.
Deze taakgroepleden zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van de gegevens en
het uitvoeren van de emissieberekeningen. Bovendien zijn de deskundigen nauw betrokken
bij de ontwikkeling van de berekeningsmethodieken. De volgende taakgroepen worden
in de emissieregistratie onderscheiden:
Taakgroep Energie, Industrie en Afvalverwijdering - ENINA:
In de taakgroep ENINA worden de emissies naar lucht uit de sectoren Energie, Industrie,
Raffinaderijen en Afvalverwijdering vastgesteld. In ENINA zijn de volgende instituten
vertegenwoordigd:
RIVM,
PBL,
TNO,
CBS, RVO.
Taakgroep Verkeer en Vervoer
In de taakgroep verkeer en vervoer worden de emissies naar bodem, water en naar
lucht vastgesteld uit verkeer en vervoer (luchtvaart, scheepvaart en wegverkeer).
Vertegenwoordigd zijn:
RIVM,
PBL,
CBS,
RWS-WVL, Deltares en
TNO.
Taakgroep Landbouw en Landgebruik
In deze taakgroep worden de emissies naar bodem en naar lucht vastgesteld uit landbouw en landgebruik.
Daarnaast vindt afstemming plaats over de gehanteerde methodieken
en het gebruik en de beschikbaarheid van de basisgegevens. Vertegenwoordigd zijn:
RIVM,
PBL,
WecR, Alterra en
CBS.
Taakgroep Methodeontwikkeling Wateremissies -MEWAT
In de taakgroep MEWAT worden de emissies naar water vastgesteld.
Vertegenwoordigd zijn:
RWS-WVL, Deltares,
RIVM,
PBL,
CBS,
TNO.
Taakgroep Overige bronnen - WESP
In de taakgroep overige bronnen worden de emissies door productgebruik (Consumenten)
vastgesteld, evenals de emissies uit de doelgroep handel, diensten en overheid (HDO).
Vertegenwoordigd zijn:
RIVM,
TNO
en
CBS.
Taakgroep Ruimtelijke Verdeling
Naast de bovenstaande taakgroepen, die zich richten op bet berekenen van het totaal
aan nationale emissies, houdt deze taakgroep zich specifiek bezig met de advisering
over de berekening van de geografische verdeling van de Nederlandse emissies. De taken van Taakgroep Ruimtelijke Verdeling. In de taakgroep
ruimtelijke verdeling zijn vertegenwoordigers van andere taakgroepen opgenomen.
Terug
Stoffen
In de emissieregistratie worden de gegevens van ruim 350 stoffen en stofgroepen
verzameld. Periodiek wordt de stoffenlijst van de te monitoren stoffen bijgesteld.
Daarvoor zijn de internationale rapportageverplichtingen leidend, zoals bijvoorbeeld
het Kyoto Protocol, de Kaderrichtlijn Water, het 'European Pollution Release and
Transfer Register' (E-PRTR)
en diverse andere verdragen en richtlijnen in VN of EU kader. Daarnaast worden stoffen
gemonitord waarvoor nationaal beleid is geformuleerd. De stoffenlijst wordt in
nauw overleg met de betrokken beleidsdirecties van de ministeries van
IenW en EZK opgesteld.
Terug
Bronnen
Om de emissies van de stoffen te kunnen volgen is het van cruciaal belang om te
weten wat de emissiebronnen zijn. Voordat een stof in de database wordt opgenomen,
worden de (belangrijkste) bronnen of de activiteiten waarbij de stoffen in het milieu
terecht komen geïnventariseerd.
Het Nederlandse milieubeleid is gericht op maatregelen per doelgroep. De emissiebronnen
worden in de emissieregistratie op dit doelgroepniveau ingedeeld. De doelgroepen
die worden onderscheiden in de emissieregistratie zijn respectievelijk de Energiesector,
Afvalverwijdering, Verkeer en vervoer, Landbouw, Handel, Diensten en Overheid (HDO),
Consumenten, Bouw, Chemische industrie, Drinkwatervoorziening, Raffinaderijen, Overige
industrie, Riolering en waterzuiveringsinstallaties, Natuur en Overig.
In de emissieregistratie wordt onderscheid gemaakt tussen de emissies van puntbronnen
en diffuse emissiebronnen.
Puntbronnen zijn emissiebronnen die op locatie worden gemeten of berekend. Diffuse
bronnen zijn activiteiten waarvan de emissies niet direct aan een locatie zijn toegekend.
Puntbronnen zijn bijvoorbeeld individuele bedrijven, raffinaderijen en energieproducenten
die een milieujaarverslag maken. Voorbeelden van diffuse bronnen zijn de activiteiten
in de landbouw, door het wegverkeer en van kleine bedrijven.
Terug
Compartimenten
De emissieregistratie kent 6 zogenaamde compartimenten:
- Lucht;
- Lucht volgens IPCC; <*
- Bodem;
- Belasting oppervlaktewater;
- Emissie op riool en oppervlaktewater;
- Emissie op riool;
<* In rapportages volgens het Kyoto-protocol moeten niet alle emissies naar de lucht
die de emissieregistratie registreert, worden meegerekend. Vliegverkeer boven een
bepaalde hoogte en de internationale scheepvaart vallen hier bijvoorbeeld buiten
en zogenaamd kort cyclisch CO2 (zoals uit de verbranding van biobrandstoffen) tellen
niet mee. Daarom kent de emissieregistratie een compartiment lucht en een compartiment
lucht volgens IPCC.
Drie compartimenten water
Stoffen die vrijkomen aan de bron bereiken niet in hun geheel het oppervlaktewater, omdat
een deel door zuivering wordt afgebroken in rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s).
De restvervuiling wordt via het gezuiverde afvalwater (effluenten) geloosd op het
oppervlaktewater of over land afgevoerd via het zuiveringsslib. Bij sterke regenval
treden soms overstorten in het rioolsysteem in werking waardoor een deel van het
afvalwater ongezuiverd wordt geloosd op het oppervlaktewater.
Het compartiment ‘Emissie op riool en oppervlaktewater’ bevat de bruto vrijkomende
vracht naar het watermilieu aan de bron. Deze emissies worden verdeeld in emissies
naar het oppervlaktewater en emissies naar het rioolstelsel. Dit is dus vóór eventuele
zuivering in RWZI’s of overdrachten naar andere compartimenten.
Het compartiment ‘Emissie op riool’ bevat de (bruto vrijkomende) vracht naar het rioolsysteem: emissies
naar riolen en depositie op riolen.
De belasting, de vracht die daadwerkelijk het watermilieu bereikt, is opgenomen
in het compartiment ‘Belasting van oppervlaktewater’. Deze bestaat uit overdrachten
tussen milieucompartimenten (lucht, bodem, water) en de volgende emissies:
- Emissies naar water
- Effluenten en overstorten
- Regenwaterriolen
- Ongezuiverde riolen
- Depositie op oppervlaktewater
- Uit- en afspoeling
De aanvoer via rivieren uit het buitenland is niet meegenomen in de belasting omdat deze wordt veroorzaakt door buitenlandse
bronnen.
Het resultaat van bovenstaande aanpassingen voor emissies en belasting wordt samengevat
in de onderstaande figuur.
Figuur 2: Relatie tussen de verschillende compartimenten water
Dataverzameling
Grofweg zijn er twee sporen te onderscheiden in de benodigde gegevensverzameling:
de gegevens van de individuele rapportages van bedrijven en de gegevens ten behoeve
van de berekening van de diffuse emissies.
Ten gevolge van het Besluit Milieujaarverslaglegging is een groot aantal bedrijven
verplicht jaarlijks een milieujaarverslag in te dienen. In dit milieujaarverslag
(MJV) geven bedrijven onder andere aan welke emissies in het afgelopen jaar hebben
plaatsgevonden. Na controle door het Bevoegd Gezag (vergunningverleners zoals provincies,
gemeenten en waterschappen) worden de gegevens uit de MJV's verzameld en opgeslagen
in de database.
De gegevens uit de wettelijk verplichte MJV's worden vervolgens aangevuld door bedrijven
die op vrijwillige basis of in het kader van een milieuconvenant deze gegevens aanleveren.
Het geheel van deze gegevensverzameling vormt de zgn. ER-Individueel of ER-I database.
De gegevens in de ER-I vormen de basis voor de emissieberekeningen per stof per
emissieoorzaak voor de emissies uit de industrie, de energiesector, raffinaderijen
en afvalverwijdering.
Voor de berekening van de emissies waarover deze individuele gegevens niet bekend zijn wordt doorgaans gebruik
gemaakt van diverse statistische gegevens om de emissies te berekenen. Deze gegevens
worden aangeleverd door o.a. het
CBS,
WecR,
WenR en diverse andere instituten.
Figuur 3: Deelverzamelingen in de centrale database
Terug
Emissieberekeningen
Aan het begin van ieder kalenderjaar wordt een reeks met Definitieve Emissiecijfers [1990 t/m (x-2)] vastgesteld door de Emissieregistratie.
Naast bijvoorbeeld informatie uit elektronische milieujaarverslagen, worden de emissies uit iedere emissiebron doorgaans berekend via de formule:
Emissie = Activiteit * Emissiefactor
Voorbeelden van Activiteitgegevens zijn ondermeer:
- energieverbruik;
- productiegegevens;
- aantal inwoners/dieren.
De gebruikte emissiefactoren (hoeveelheid emissie per activiteit eenheid) zijn verkregen uit onderzoek.
Aanvullend worden ten behoeve van internationale rapportageverplichtingen (vooral UNECE en UNFCCC), de Nationale Milieurekeningen van het CBS en het Compendium voor de Leefomgeving halverwege ieder kalenderjaar voorlopige emissiecijfers vastgesteld.
Voorlopige emissiecijfers hebben betrekking op het jaar x-1 en dat wordt toegevoegd aan de in het begin van het kalenderjaar vastgestelde reeks met definitieve emissiecijfers [1990 t/m (x-2)].
Voorlopige cijfers worden via dezelfde methodiek berekend als de definitieve reeks waar ze aan toegevoegd wordt. Bij de berekening van voorlopige emissiecijfers worden geen nieuwe emissiefactoren of methoden toegepast. Alleen de activiteitgegevens in de berekeningen worden aangepast. De gebruikte activiteitgegevens voor de voorlopige emissiecijfers kunnen bestaan uit feitelijke activiteit data (bijv. voorlopige Energie en/of Productie cijfers), maar ook uit productie-indexen en andere informatie over volumegroei.
De aan het begin van kalenderjaar x berekende definitieve emissiecijfers [1990 t/m (x-2)] worden na het bepalen van de ruimtelijke verdeling gepubliceerd rond de zomer van kalenderjaar x. Tot dat moment toont de website nog de voorlopige reeks [1990 t/m (x-2)]. De voorlopige reeks [1990 t/m (x-1)] wordt vervolgens rond het najaar gepubliceerd.
Terug
Taakgroep Ruimtelijke Verdeling
De Taakgroep Ruimtelijke Verdeling (TRV) is inhoudelijk verantwoordelijk voor de
ruimtelijke toedeling van emissies en opereert binnen de jaarlijkse cyclus van de
emissieregistratie. Taken van de TRV zijn:
- Waar mogelijk verbeteren van de ruimtelijke toedeling door gebruik te maken van
(externe) deskundigen, ervaringen van gebruikers en inzichten vanuit de andere
taakgroepen. Het doorvoeren van verbeteringen vindt plaats in nauwe afstemming met
de andere taakgroepen, die in de TRV vertegenwoordigd zijn;
- Jaarlijkse analyse en controle van de ruimtelijk toebedeelde nationale totalen;
- Jaarlijkse prioriteitstelling van nieuwe ontwikkelingen ten bate van het ER-werkplan;
- Loketfunctie voor vragen en verbetervoorstellen voor alle partijen (zowel ER-intern
als extern);
- Beschikbaar stellen van kentallen (emissiefactoren en
EVV) waarmee regionale gebruikers emissies afkomstig
van de emissieregistratie specifieker kunnen maken voor hun eigen beheersgebied;
- Het organiseren van bijeenkomsten over ruimtelijke toedeling van emissies, die leiden
tot betere ruimtelijke verdelingen.
Meer informatie over de ruimtelijke verdeling van emissies is te vinden in achtergrond documentatie.
De ruimtelijke verdeling van emissies vormt de basis voor kaarten met
grootschalige concentraties (in vaktermen GCN) en deposities (GDN) in Nederland
en ook voor de Programmatische Aanpak Stikstof.
Ruimtelijke toedeling van emissies over Nederland
Met de nationale totalen als uitgangspunt zorgt de TRV voor de beschikbaarheid van
emissies op diverse schaalniveaus: van provincie tot 1*1km grid en van deelstroomgebied
tot afwateringseenheid. Een overzicht van de beschikbare schaalniveaus voor lucht,
bodem en water is te vinden onder Gebruikswijzer cijfers.
Voor een aantal stoffen (o.a. ammoniak naar lucht, stikstof, fosfaat, zware metalen
naar water en bodem) is de ruimtelijke verdeling het resultaat van modellen. Daarnaast worden er verdeelsleutels
gebruikt om tot een toedeling te komen, zoals voertuigkilometers voor emissies uit
wegverkeer en bevolkingsdichtheid voor emissies uit huishoudens. Op deze manier
krijgt een weg met bijvoorbeeld 5% van het totaal aantal voertuigkilometers in Nederland
ook 5% van het emissietotaal verkeer toebedeeld. Dit geld dan voor alle betrokken stoffen. Het optellen vanuit de
‘basisverdelingen’ naar bijvoorbeeld gemeente of afwateringseenheid vindt plaats
binnen een geografisch
informatie systeem (GIS). Niet voor elke verdeelsleutel zijn jaarlijks nieuwe
gegevens beschikbaar, zodat het kan voorkomen dat gegevens voor de verdeelsleutel
minder recent zijn dan de gegevens voor de nationale totalen. De emissieregistratie
streeft er echter naar om voor alle verdeelsleutel de meest optimale en meest recente
gegevens te gebruiken. Voor bedrijfsemissies geldt een aparte benadering. Individueel
gerapporteerde emissies hebben een bekende locatie en worden vooraf van het landelijke
totaal afgetrokken. De rest van de emissie (de zogenaamde bijschatting) wordt verdeeld
op basis van het aantal medewerkers per bedrijf, met onderscheid naar bedrijfstak
(op basis van SBI code). Voor alle ruimtelijke toedelingen geld dat het uiteindelijke
resultaat op de kaart leent zich goed voor een nationaal en regionaal overzicht.
Dit overzicht is echter niet nauwkeurig genoeg om op lokale
schaal conclusies aan te verbinden.
Voorbeelden van gebruikte verdelingen:
Figuur 4: Relatieve verdeling NOx emissie naar lucht per km2 personenvervoer
op wegen met maximumsnelheid <60 km/u (2013, rood is meer emissie)
Figuur 5: Relatieve verdeling uitspoeling fosfor (p-totaal) per afwateringseenheid (2013, rood is meer uitspoeling)
Figuur 6: Verdeling rundveehouderijen op basis van
GIAB
(2013, rood is meer dieren per bedrijfslocatie)
Terug
Kwaliteit van de emissiecijfers
Voor het gebruik van de gegevens uit de emissieregistratie, bijvoorbeeld in onderzoek,
of in beleidsevaluaties, is het van belang om inzicht te hebben in de kwaliteit
van de emissiegegevens. Door de wijze waarop de emissiegegevens tot stand komen
zijn er veel bronnen voor onnauwkeurigheid en/of onzekerheden. Factoren van invloed
op de kwaliteit van de emissiecijfers zijn onder andere:
- de kwaliteit en de nauwkeurigheid van de metingen (van emissies of emissiefactoren)
- de toepasbaarheid van gehanteerde meetmethoden
- de kwaliteit en de nauwkeurigheid van de dataverzameling (basisgegevens/activiteitendata)
- de mate van controle op fouten (bij conversies, in datastromen)
- de volledigheid van de emissieberekeningen (zijn alle bronnen bekend)
- de consistentie van de emissieberekeningen (worden emissies uit vergelijkbare processen
op consistente wijze berekend).
Afhankelijk van de stof is de onzekerheid in de emissietotalen van Nederland relatief
klein tot relatief groot. Voor koolstofdioxide (CO2) bijvoorbeeld ligt de
onzekerheid in de ordegrootte van enkele procenten. Deze emissie is dan ook relatief eenvoudig
te berekenen uit energiegebruik en procesemissies. CO2-emissies gekoppeld
aan landgebruik zijn weliswaar onzeker, maar maken een klein onderdeel van de totale
emissies uit. Voor stikstofoxiden (NOx) waar de emissies veel meer bepaald
worden door processen, zijn de onzekerheden op nationaal niveau al duidelijk groter.
En voor stoffen waarover weinig gegevens bekend zijn kan de onzekerheid gemakkelijk
enkele tientallen procenten bedragen.
De getoonde onzekerheidscijfers (2 sigma) zijn bepaald volgens approach 2 (een Monte Carlo-analyse, zie voor meer informatie de jaarlijkse
NIR en IIR rapportages en gebaseerd op de onzekerheidsanalyse voor de reeks 1990-2018.
Stof of thema
|
Onzekerheid in landelijk totaal (2 sigma)
|
CO2
|
3%
|
CH4
|
9%
|
N2O
|
26%
|
Fluorhoudende gassen (F-gassen)
|
27%
|
CO2-equivalenten (thema broeikasgassen)
|
3%
|
NH3
|
31%
|
NOx
|
17%
|
SO2
|
20%
|
PM10
|
20%
|
PM2,5
|
25%
|
NMVOS
|
54%
|
Deze onzekerheden gelden voor de totale emissie in Nederland. De onzekerheid van
een emissie op één locatie of van één emissieoorzaak is in de meeste gevallen groter,
zie ook de toelichting onder
emissieberekeningen. In methoderapporten en bijvoorbeeld de factsheets water
wordt bij de classificatie van de kwaliteit van de informatie zoveel mogelijk aangesloten
bij een bestaande classificatie, gebaseerd op de methodiek van CORINAIR (CORe emission
INventories AIR):
- A: een getal gebaseerd op een groot aantal metingen aan representatieve locaties;
- B: een getal gebaseerd op een aantal metingen aan een deel van de voor de sector
representatieve locaties;
- C: een getal gebaseerd op een beperkt aantal metingen, aangevuld met schattingen
op basis van de technische kennis van het proces;
- D: een getal gebaseerd op een gering aantal metingen, aangevuld met schattingen
op basis van aannames;
- E: een getal gebaseerd op een technische berekening op basis van een aantal aannames.
Voor individuele puntbrongegevens wordt de onzekerheid bepaald door vele factoren,
zoals: hoe bepaalt een bedrijf zijn emissies, wat zijn de meetonnauwkeurigheden,
hoe worden de gegevens op bedrijfsniveau vertaald naar het
eMJV, hoe worden de gegevens gevalideerd door het bevoegd gezag, hoe
worden de gegevens vervolgens gebruikt/vertaald binnen de ER. Als hierover op het
niveau van het individuele bedrijf en het bevoegd gezag geen onzekerheidsinformatie
bekend is, kan ook weinig worden gezegd over de kwantitatieve onzekerheden. Uit
de ervaring die de ER heeft met individuele bedrijfsgegevens en de validatie door
het bevoegd gezag, kan worden gesteld dat de onzekerheid in deze gegevens relatief
groot is, zoals in
achtergronddocumenten over onzekerheden in nationale totalen is beschreven
Uiteraard zijn de onzekerheden die worden geïntroduceerd door het toedelen van de
nationale emissies naar regionaal niveau ook relatief groot door de generieke manier
waarop dit gebeurt. Aan de onzekerheid in de emissiedata wordt dan immers nog de
onzekerheid uit de proxydata of de modelberekeningen toegevoegd. De gepresenteerde
geregionaliseerde emissiedata kunnen daarom ook het beste worden gezien als bruikbare
eerste indicatie voor een beeld op landelijke en regionale schaal. Voor een nauwkeuriger
beeld (bijvoorbeeld concentratieberekeningen op lokaal niveau) zal dan aanvullende
informatie moeten worden verzameld. Zoals in Achtergronddocumenten over de regionalisatie is beschreven.
Om de gewenste kwaliteit van de emissiecijfers te garanderen zijn in het proces
van de emissieregistratie een aantal controlestappen ingebouwd. Een belangrijk onderdeel
hiervan vormt de trendanalyse. De berekende emissiecijfers worden dan vergeleken
met de cijfers die in het voorgaande jaar zijn berekend. Een andere vorm van verificatie
van de emissiecijfers is de vergelijking van de emissies/emissietrend met andere
gegevens. Voorbeelden hiervan zijn de vergelijking met de gemeten concentraties
in het water of in de lucht, of de vergelijking met de energie- of productiestatistieken
in een bepaalde sector. Resultaten van deze controles kunnen leiden tot bijstelling
van de emissieberekeningen of tot een verbetering van de berekeningsmethoden.
Terug
De centrale database emissieregistratie
De resultaten van de inventarisaties en berekeningen door de taakgroepen worden
na de benodigde controles vastgesteld en vervolgens ingevoerd in de centrale database
emissieregistratie. Jaarlijks worden normaliter in december de definitieve emissiegegevens
vastgesteld voor de jaren 1990-1995-2000-2005-2010, t-2 en t-1 (waarbij t staat
voor het jaar waarin de cijfers zijn vastgesteld). De emissieregistratie bevat zowel
gegevens over de grootte van emissies in Nederland als ook over de plaats waar die
emissies optreden. Het betreft de emissies van milieuverontreinigende stoffen naar
water, bodem en lucht. Hiertoe zijn de volgende gegevens opgenomen:
- de emissie-, locatie- en andere relevante gegevens uit de
ER-I database;
- de emissies van de overige industriële bedrijven, het verkeer, de huishoudens, de
landbouw en andere emissiebronnen in Nederland;
- onderliggende statistische, geografische of andere informatie die nodig is om de
emissies te lokaliseren.
Hierdoor is het mogelijk de emissiegegevens ruimtelijk weer te geven, bijvoorbeeld
in administratieve eenheden (provincies, gemeenten, waterkwaliteitsbeheerders en afwateringseenheden)
of in een rasterstructuur (bijvoorbeeld 5 x 5 km of 1 x 1 km).
Terug
Rapportages en publicaties op basis van de emissieregistratie
De cijfers uit de emissieregistratie zijn de basis voor diverse rapportages en publicaties.
De Balans van de Leefomgeving wordt opgesteld op basis van de nieuwste gegevens
in de emissieregistratie. Detail informatie op stof- en doelgroepniveau wordt daarnaast
gepubliceerd in het Compendium
voor de leefomgeving.
Onderstaande figuur geeft een schematisch overzicht van de emissieregistratie, vanaf
de inzameling van gegevens door de verschillende instellingen en taakgroepen tot
en met deze website en de verschillende nationale en internationale rapportages
en publicaties.
Figuur 7: De emissieregistratie: van dataverzameling tot publicatie
en rapportage.
Terug